de gevoelsgewaarwording, het waarnemen van uitwendige prikkels. Afgezien van de hoogere zintuigelijke waarnemingen is de S. te verdeden in huid-S. en diepe S. De huid-S. bestaat uit een aantal verschillende qualiteiten, namelijk:
1. Tastzin, het vermogen een aanraking der huid waar te nemen.
2. Plaatszin, of localisatievermogen, het bepalen der aangeraakte plaats; hieraan verwant is de ruimtezin, die bepaald wordt door 2 puntige voorwerpen op de huid te zetten, en den kleinsten afstand te zoeken, waarop deze aanraking nog als dubbele wordt gevoeld. Deze afstand bedraagt gemiddeld aan de punt der tong 1,1 m.M., aan de vingertoppen 2,5 tot 8 m.M., in de handpalm 8,9 m.M., op den rug 40—70 m.M., op bovenarm en dij 75 m.M. Het bewegingsgevoel is het vermogen punten of korte streepjes, die op de huid beschreven worden, van elkaar te onderscheiden.
3. Drukzin, het vermogen om een op de huid uitgeoefenden druk vergelijkenderwijze te schatten.
4. Warmte- of koudegevoel, het vermogen verschillende temperaturen bij aanraking te onderscheiden.
5. Pijngevoel, het waarnemen van pijn, b.v. bij het knijpen van een huidplooi.
6. Electrisch gevoel, electrocutane S., gewaarwording, opgewekt in de huid door een galvanischen of faradischen stroom. De faradocutane S. gaat samen met het pijngevoel.
De diepe S. bestaat eveneens uit verschillende qualiteiten, namelijk:
1. Krachtzin, het vermogen om b.v. het gewicht van een op de hand gelegd voorwerp vergelijkenderwijze te schatten.
2. Spierzin. Hieronder verstaat men het vermogen, om zich met gesloten oogen rekenschap te kunnen geven van ligging of houding der verschillende deelen van het lichaam, en van daarmee uitgevoerde bewegingen (v.n.l. passieve, d.w.z. door een ander daarmee gemaakte bewegingen). Dit gevoel is zeer fijn, zoodat b.v. in het schoudergewricht een richtingsverandering van 0.3 tot 0,6° waargenomen wordt, in het kniegewricht 0,5 tot 1°.
Een samenwerking van diepe- en huid-S. is noodig voor het bij gesloten oogen herkennen van den vorm van voorwerpen (stereognosie).
Stoornissen der S. treden op in tweeërlei richting, n.l. een vermindering van de gevoelswaarneming (hypaesthesie), gaande tot volkomen verdwijnen van den gevoelszin (anaesthesie) aan de eene zijde, en een ziekelijk verhoogde prikkelbaarheid der gevoelzenuwen (hyperaesthesie) aan den anderen kant. Behalve deze komen nog voor de sensibele prikkelingsverschijnselen, die niet veroorzaakt worden door uitwendige prikkels, maar door ziekelijke toestanden der zenuwen, en zich kunnen voordoen als pijnen of ook wel als z.g. paraesthesiën, dat zijn abnormale gevoelsgewaarwordingen, als: mierenkruipen, kriebelen, prikken, doof gevoel, gordelgevoel, enz. In vele gevallen zijn niet alle qualiteiten der S. verdwenen, of verminderd, doch slechts enkele; men spreekt dan van partieele of gedeeltelijke gevoelsverlammingen; de meest voorkomende vorm hiervan is de opheffing of vermindering van het pijngevoel (analgesie). Soms is de geleiding van den gevoelsprikkel vertraagd, zoodat de prikkel veel later dan in normale omstandigheden het geval is, door de hersenen wordt waargenomen. Pervers temperatuursgevoel bestaat daarin, dat koud als warm wordt gevoeld. Polyaesthesie is het dubbel voelen van een op de huid gezet puntig voorwerp.
Van nagevoel spreekt men, wanneer een door een huidprikkel opgewekt pijnlijk gevoel wel verdwijnt, maar na eenigen tijd weer en meestal sterker wordt waargenomen. Bij allochirie wordt b.v. een aanraking van den rechterarm in den linkerarm waargenomen en omgekeerd.
Anesthesie, gevoelloosheid, treedt bijna nooit over het geheele lichaam op, doch éénzijdig (hemianaesthesie), in beide beenen, in het gebied van één enkele huidzenuw, enz. Zij berust op een onderbreking in de geleidingsbaan der gevoelsprikkels; al naar mate deze onderbreking zetelt in de zenuw, in het ruggemerg, of in de hersenen, spreekt men van periphere, spinale of cerebrale anesthesie. Zoo kan b.v. een periphere gevoelloosheid worden opgewekt door plaatselijke bevriezing met aether of chlooraethyl; spinale anaesthesie komt voor bij verschillende aandoeningen van het ruggemerg, b.v. ruggemergstering; cerebrale gevoelloosheid treft men bij vele hersenziekten en hysterie aan en kan kunstmatig worden opgewekt door morphine, chloroform, enz.
Pijnen, in het verloop van een gevoelszenuw optredende, bestempelt men met den naam van neuralgie of zenuwpijn. Behalve door haar localisatie onderscheiden zij zich door een meestal groote heftigheid en het in den regel optreden in aanvallen; nadere bijzonderheden vindt men onder het hoofd Zenuwpijn.
Tot de stoornissen der S. in het algemeen kunnen ook gerekend worden de afwijkingen in de overige zintuigelijke waarnemingen. Zoo kan b.v. ook de reuk verminderd, opgeheven of ziekelijk verhoogd zijn. Verlies van het reukvermogen noemt men anaesthesia olfactoria of anosmie, verlies van den smaak anaesthesia gustatoria of ageusie.