ruggemergsontsteking. De ziekten van het ruggemerg zijn te onderscheiden in twee groepen; die der eene groep dragen het karakter eener systeemziekte d.w.z. zij tasten slechts bepaalde deelen van, of banen in het ruggemerg aan; de andere vertoonen deze eigenaardigheid niet.
Tot de eerste soort behooren o.a. de ruggemergstering, tot de tweede o.a. de acute en chronische ontsteking van het ruggemerg, de diffuse myelitis. Deze ziekte berust, althans wat den acuten vorm betreft, op een infectie of op de werking van bacterieele vergiften, begunstigd door een beleediging, inwerking van koude, hevige vermoeienis enz. Soms ook ziet men M. optreden in aansluiting aan typhus, pokken, hersenvliesontsteking enz. Het microscopisch onderzoek toont in het ruggemerg aan een vermeerdering van bindweefsel, gepaard met ondergang der zenuwcellen. Meestal vindt men een hoofdhaard, die zich over het grootste gedeelte der dwarse doorsnede van het ruggemerg verbreidt; van uit dezen haard vindt men in alle zwaardere gevallen een stijgende en een dalende ontaarding der zenuwvezels. Meestal zetelt de aandoening in het borstgedeelte van het ruggenmerg.De verschijnselen zijn natuurlijk afhankelijk van de plaats in het ruggemerg, die aangetast is. Het eerste verschijnsel is dikwijls een gevoel van zwakte in de beenen, waarbij de lijder spoediger vermoeid wordt. Deze zwakte neemt langzamerhand toe en kan overgaan in volkomen verlamming, die dan in den regel dubbelzijdig is (paraplegie). Daarbij treden dikwijls trekkingen en krampen in de beenen op. Wat het gevoel betreft vindt men in het begin v.n.l. paraesthesiën (mierenkruipen, doof gevoel, kriebelen enz.) ; bepaalde pijn is zelden; later wordt de gevoelswaarneming afgestompt, dikwijls tot volkomen gevoelloosheid toe. De reflexen zijn, afhankelijk van den zetel der aandoening, gedeeltelijk verhoogd, gedeeltelijk verzwakt resp. verdwenen.
Tot de meest voorkomende stoornissen behooren die van den kant der blaas en van den endeldarm. Meestal wordt eerst de urineloozing moeilijk; de zieke moet sterker drukken en langer wachten voor de straal verschijnt; ten slotte kan door verlamming van de spieren van den blaaswand (uitdrijvingsspier) volkomen terughouding der urine in de blaas (retentio urinae) plaats vinden. Later verlamt meestal ook de sluitspier (sphincter), en dan treedt onwillekeurig afloopen der urine (incontinentia urinae) op. Een gevolg van deze stoornissen is bijna altijd de ontwikkeling van een blaasontsteking door het binnendringen van ziektekiemen. De stoornissen in den stoelgang treden op dezelfde wijze op; eerst hardnekkige verstopping, later afloopen der ontlasting. In de verlamde spieren treedt een geringere of sterke atrophie op.
Doorliggen komt in de latere tijdperken zeer veel voor en kan ontzettende afmetingen aannemen. De duur bedraagt zelden minder dan 1 jaar, dikwijls tot 3 jaar en langer.
De behandeling bestaat hoofdzakelijk in de aanwending van electriciteit, baden en koud water. Daarbij een krachtig dieet en alle mogelijke voorzorgen tegen doorliggen en tegen het ontstaan van blaasontsteking.