eksteroog, Clavus, een hoornachtige verdikking van de opperhuid, tengevolge van aanhoudende drukking op eenzelfde huidplek, vooral wanneer zich op deze plek tusschen de huid en het daaronder gelegen been slechts een dun laagje bevindt. Vandaar komt deze verdikking het meest voor aan de voeten, en hier weer het veelvuldigs boven op de teenen, bij personen, die te nauw schoeisel dragen.
L. komen echter ook op andere plaatsen voor; zoo b.v. soms op de heupen (door druk van het corset), aan den wijsvinger (druk van den penhouder bij veel schrijven), enz. De naam eksteroog is ontleend aan het donkere puntje, dat in den regel in het midden zichtbaar is, althans indien men de bovenste lagen afsnijdt; dit is een druppeltje bloed, dat langzamerhand in kleurstof (pigment) verandert. Een L. bevat dikwijls een kern van kalk. Bij vochtig weer zwelt de L. en is daardoor pijnlijker.De hoornachtige massa, waaruit de L. bestaat, heeft meestal den vorm van een wig of kegel; zij veroorzaakt in den regel veel pijn; meestal verdwijnt zij van zelf, wanneer de drukking en wrijving, die haar deden ontstaan, voor goed uitblijven; daartoe is het dragen van gevensterde pleisters (pleisters met een gat in het midden), of viltringen aan te bevelen; bij likdoorn onder de voeten drage men viltzolen met een dergelijke opening; warme voetbaden maken den L. week en hij kan dan dikwijls met een stomp instrument uitgehaald worden; met het mes moet men voorzichtig zijn, wijl een te diep insnijden ernstige gevolgen kan hebben. In geen geval vertrouwe men zich toe aan z.g. likdoornsnijders, daar verscheidene gevallen bekend zijn, dat deze schijnbaar onschuldige operatie door bloedvergiftiging den dood heeft veroorzaakt. Een kalkkern, die veel pijn veroorzaakt, kan opgelost worden door de toepassing van zuren. Een veel gebruikt middel ter bestrijding der L. is ook een oplossing van salicylzuur in collodium, al dan niet met extract van Indische hennep, die eenige malen op den likdoorn gepenseeld wordt (niet er naast) en het eelt week maakt.