Encephalocele, het uittreden van een deel der hersenen door de schedelbeenderen; kan aangeboren zijn, of, wat zeldzamer voorkomt, ontstaan door verwonding van het hoofd en doet zich voor als een gezwel, meestal aan achterhoofd, voorhoofd of slapen; dit gezwel is gevuld met hersenzelfstandigheid, die door een opening in den schedel in gemeenschap staat met de hersenen. De meeste met een H. geboren kinderen sterven spoedig aan hersen- of hersenvliesontsteking.
Een zeer kleine H. is echter soms door operatie te genezen. De traumatische H. bestaat in het naar buiten komen van hersenzelfstandigheid uit schedelwonden, waarbij de naar buiten getreden zelfstandigheid zich vertoont als een roode sponsachtige massa. Dit is dus geen eigenlijke breuk, daar een breukzak ontbreekt.