een acute huidaandoening, waarbij op de huid groepjes van kleine, met een waterhelderen inhoud gevulde blaasjes ontstaan; bovendien heeft men ten onrechte den naam H. ook gegeven aan andere chronische huidziekten met neiging tot uitbreiding en telkens terugkeeren; zoo b.v. H. tonsu-
rans, dat van parasitairen oorsprong is, H. iris (een variëteit van erythema multiforme) enz. Men onderscheidt een koortsachtigen vorm, die in het gelaat voorkomt, en een andere soort, die de geslachtsdeelen tot zetel heeft. De eerste, H. febrilis of facialis, bestaat in het onder koortsachtige verschijnselen optreden van jeukende blaasjes in het gelaat (meestal lippen, H. labialis), die in de meeste gevallen in een matige ettering overgaan en korstjes vormen. Behalve aan de huid van het gelaat ziet men ze in enkele gevallen ook optreden op het slijmvlies, b.v. tong, tandvleesch en keel; zelfs kunnen zij tot in het strottenhoofd afdalen. Men ziet dezen vorm optreden bij koortsende ziekten, voornamelijk bij malaria, longontsteking, influenza, enz.; bij typhus daarentegen komt deze aandoening zoo goed als nooit voor, hetgeen in sommige gevallen voor het stellen der diagnose van beteekenis kan zijn. Bij de tweede soort, H. genitalis of progenitalis, vertoonen de blaasjes zich bij den man op de voorhuid, de huid van den penis en zelfs in de pisbuis, bij de vrouw op de kleine en groote schaamlippen en op het slijmvlies der scheede, tot in den hals der baarmoeder toe.
Zij treden soms bij iedere menstruatie opnieuw op. De behandeling bestaat in het voortdurend bepoederen met zinkoxyde, bismuth en andere opslorpende poeders. Sommige zwavelhoudende minerale wateren hebben den naam terugkeer der aandoening te voorkomen. Onder H. gestationis verstaat men een polymorphe huidaandoening, die in het verloop eener zwangerschap onder brandend en jeukend gevoel, meestal het eerst aan de ledematen optreedt. In den regel keert zij bij iedere volgende zwangerschap terug. Op den algemeenen gezondheidstoestand heeft deze aandoening geen invloed.