Gepubliceerd op 14-06-2022

Geslachtsdrift

betekenis & definitie

In de jaren der geslachtsrijpheid zijn bij beide geslachten de geslachtsorganen de zetel van een verhoogden bloedsomloop. In dit tijdperk begint bij de vrouw de periodiek optredende afstooting van bet rijpgeworden eitje, bij den man een onafgebroken levendige zaadbereiding.

Deze processen gaan bij beide geslachten gepaard met een toestand van opgewektheid, welke de sterke aandrift doet geboren worden, die streeft naar instandhouding der soort door geslachtelijke vereeniging (geslachtsdrift). Voor beide geslachten nu heeft de natuur afleidingsmomenten geschapen, waardoor verhinderd wordt dat de geslachtelijke producten zich tot een voor het geheele organisme schadelijke hoogte ophoopen. Bij de vrouw is de maandelijksche zuivering, d.w.z. de van zelf plaats hebbende afstooting van het eitje met de daarbij optredende bloeding zulk een afleiding. Is zij ingetreden, dan houdt de toestand van opgewektheid tijdelijk op; de deelen, waarin deze zich heeft voorgedaan, keeren tot den normalen toestand terug en eerst geleidelijk komt na eenige weken de toestand van opgewektheid weer terug, om weder, op dezelfde wijze af te Ioopen. Minder gunstig bedacht is de man ten opzichte van zulk een natuurlijke afleiding; maar daarvoor is de gestadig voortgaande bereiding van het zaad met minder prikkelingstoestanden verbonden. Het zaad hoopt zich op en heeft voor zijn loozing een geheel anderen prikkel noodig: de vrouw.Op dit punt onderscheiden de verhoogde voedingstijdperkeh in de geslachtsspheer van beide sexen zich. Bij beide gaat van de gevormde krachtkiemen (ei en zaad) drang naar uitstooting uit. Maar terwijl bij de vrouw die aandrang slechts naar de loozing streeft, en zijn doel niet in verbinding brengt met den man, is hij bij den man juist op de vrouw gericht; niet naar de loozing zelf, maar naar den toestand, waarin deze plaats heeft, de werkelijke geslachtelijke vereeniging verlangt hij, en brengt deze begeerte in vervulling, of een droom toovert hem het verlangde voor. De loozing heeft in het eerste geval plaats in den vorm der paring, in het laatste in dien van een onvrijwillige zaaduitstorting, een pollutie. Wel heeft onze beschaving een niet te miskennen invloed er op gehad, dat de geslachtsdrift der vrouw een minder aggressieve is, dan die van den man, maar toch moet aan den anderen kant de aggressieve vorm van de mannelijke geslachtsdrift niet als een vrucht van die beschaving beschouwd worden. De natuur vervolgt haar eigen doeleinden en die van het individu slechts voor zoover deze de hare dienen. Om de soort in stand te houden moest zij het eene geslacht met een sterker aandrift tot vereeniging begiftigen, anders zouden man en vrouw zonder geslachtelijke begeerte kalm naast elkaar voortleven, waardoor de soort zou ophouden te bestaan.

Nu is aan het eene geslacht, en wel aan het sterkere, dat ook de kracht bezit om aan zijn wenschen bevrediging te verschaffen, een geslachtsdrift gegeven, die uitsluitend in de vereeniging met de vrouw bevrediging vindt. Dit sterker geslacht zoekt dus deze bevrediging en handelt, terwijl het zijn eigen wenschen bevredigt, onbewust in het belang van de soort.

Werd in het voorgaande ook erkend, dat de G. een natuurlijke drift is, anderzijds moet toch met groote beslistheid er op aangedrongen worden, dat zij binnen zekere perken gehouden worde, want haar vrij spel stelt den mensch lager dan het dier, bij hetwelk die drift aan een bepaalden tijd, bronsttijd, gebonden is.

Het is reeds meer beweerd, dat onze cultuurtoestanden invloed uitoefenen op de beteugeling van de G. bij de vrouw. Kuischheid en zedigheid zijn vruchten van hooge beschaving; maar diezelfde beschaving moeten wij gedeeltelijk verantwoordelijk stellen voor een al te vroeg optredende ontwikkeling van de G., of voor het al te vroeg zich bewust worden van die drift. En overvloedig bestaat er tegenwoordig voor dat bewustzijn gelegenheid om niet vergeefs ontwaakt te zijn. Op bals, in schouwburgen en vooral door lectuur leert de jongeling spoedig het doel van zijn wenschen kennen en naar bevrediging daarvan zoeken langs wegen, die ver liggen van de banen der zedelijkheid. De geslachtsdrift kan ziekelijk verhoogd zijn (zie bij Nymphomanie en Satyriasis), of tegennatuurlijk veranderd (zie Tegennatuurlijke ontucht).

< >