noemt men die ziekten, waarbij een verandering in de hoeveelheid of de samenstelling van het bloed bij de verschijnselen op den voorgrond treedt; zoo b.v. bloedarmoede, bleekzucht, witbloedigheid, bloederziekte, enz. Zie bij deze artikelen.
Vroeger schreef men vele ziekten, waarvan men den oorsprong niet kende, aan een veranderde samenstelling van het bloed toe en sprak dan van bloedontmenging, dyscrasie.