een teruggaan en verdwijnen der anatomische elementen van een of meerdere organen, waardoor deze laatste kleiner worden. De A. kan zijn een normale b.v. het verdwijnen der thymusklier in de eerste levensjaren, of een ziekelijke.
In het laatste geval kan zij berusten op een algemeeneoorzaak (tering, suikerziekte, hongerlijden enz.) of op een plaatselijke (onvoldoende toevoer van bloed tengevolge van druk op het aanvoerend vat, storing in de zenuwen, welke de voeding regelen).
Tot de normale A. kan men rekenen het kleiner worden van alle organen op hoogen leeftijd, de seniele A. Omtrent atrophie van spieren, zie ook bij Verlamming.