leven; levensonderhoud, brood; leven, lawaai; la vie animale, het dierlijk leven, ’t leven der dieren; la vie chère, de duurte; la vie végétale (végétative), het plantenleven; avoir la vie dure, een taai leven hebben, taai zijn; il ri a que la vie et le vêtement, hij verdient enkel de kost en zijn kleren; faire la vie, zwaar leven, boemelen; il faut faire vie qui dure, men moet voor zijn gezondheid (de toekomst) zorgen; gagner sa vie, zijn kost verdienen; mendier sa vie, met bedelen de kost verdienen; mener une vie de patachon of de polichinelle, liederlijk boemelen; rendre la vie dure à qn., iem. het leven zuur maken; à vie, voor het hele leven, levenslang; de ma vie, van mijn leven; jamais de la vie, nooit in der eeuwigheid niet; durant ma vie, ma vie durant, gedurende mijn leven; en in leven, levend; mourir tout en vie, in de kracht van zijn leven sterven; sans vie, levenloos; je le jure sur ma vie, dat zweer ik, zo waar ik leef!
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk