I. wakker zijn, waken; overwerk verrichten bij avond; opblijven; veiller à qc., een wakend oog houden op, letten op, oppassen voor, behartigen [iemands belangen]; veiller à ce que, er voor waken dat..., oppassen dat...; veiller sur qc., over iets waken, voor iets zorg dragen;
II. veiller qn., bij iem. waken.