Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Prévenir

betekenis & definitie

vóór zijn; voorkomen, verhoeden, keren; (voor)innemen; verwittigen, kennis geven, waarschuwen; il fut prévenu, men was hem vóór; prévenir l’heure, vóór ’t uur dáár zijn; prévenir une objection, een tegenwerping ondervangen; être prévenu contre qn., tegen iem. ingenomen zijn; être prévenu d’un délit, van een vergrijp beschuldigd zijn.

< >