Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Pli

betekenis & definitie

vouw, plooi, rimpel, frons; omslag, couvert, brief; pli cacheté, verzegelde orders; faux pli, kreuk(el), rimpel le pli du bras, de armbocht; le pli du métier, de stempel van het door iemand beoefende vak; pli de service, dienstbrief; un pli de terrain, een terreinplooi; les plis et les replis du cœur, de verborgenste schuilhoeken van het hart; ça ne fait pas un pli, het zit zonder één plooitje; fig. het gaat gesmeerd (glad van stapel), ’t veroorzaakt geen moeilijkheden; il a pris son pli, hij verandert niet meer; remettre dans ses plis, weer netjes in de plooien opvouwen; sous ce pli, in vouwe, ingesloten.

< >