Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Panne

betekenis & definitie

trijp; reuzel; dwarsbalk; panne d'électricité, mankement aan de electriciteit; panne de moteur, defect aan de motor, motorpech; panne sèche, motorpech ten gevolge van benzinegebrek; être dans la panne, in de miserie zitten; laisser en panne, in de steek laten; mettre en panne, bijdraaien; opbrassen; rester en panne, blijven steken [v. auto].

< >