Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Fixer

betekenis & definitie

I. vastmaken, vastzetten, bevestigen, vastleggen, vestigen, fixeren, boeien, blijvend aan zich hechten, prenten [in de herinnering], strak aankijken; binden [lichaam], trekken [aandacht]; vaststellen, bepalen;

II. se fixer, zich vastzetten, zich vestigen, zich bepalen.

< >