I. (er) onder; au- dessous, beneden.er onder; en dessous, van onderen; fig. heimelijk, geveinsd, achterhoudend, onoprecht; regarder qn. en dessous, iem. schuins (van ter zijde) aankijken; là- dessous, daaronder; il y a quelque chose (piège) là- dessous, daar steekt iets achter;
II. au- dessous de, onder, beneden; au- dessous de sa tâche, niet tegen zijn taak opgewassen; de dessous, van onder;
III. ’t onderste, onderkant; kleedje, matje, bordje; grondsop; ’t fijne, ’t verborgene; (mv) ondergoed; le dessous des cartes, ’t fijne van de zaak; avoir le dessous, ’t onderspit delven; aan het kortste eind trekken.