I. toorn, gramschap, verbolgenheid; woede, drift, kwaadheid; colère bleue, hevige woede; entrer en colère, in toorn ontsteken, driftig (kwaad) worden; mettre en colère, vertoornen; driftig (kwaad) maken; se mettre en colère, driftig (kwaad) worden;
II. driftig.