Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Balle

betekenis & definitie

bal; (geweer)kogel; baal; kaf; hoofd; franc; balle à feu, lichtkogel; enfant de la balle, kind opgeleid tot ’t beroep van zijn vader (inz. tot toneelspeler); à vous la balle, ’t is uw beurt; ’t betreft u, ’t gaat u aan; faire balle, zich samenpakken; zich verenigen; juger la balle, kijk hebben op de bal; voorzien hoe een zaak zich zal ontwikkelen; porter la balle, marskramer zijn; prendre la balle au bond, de bal opvangen; de gelegenheid aangrijpen; renvoyer la de bal terugkaatsen; van repliek dienen; se renvoyer la balle, elkaar de schuld geven; tirer à balle, met scherp schieten; de balle, minderwaardig; marchandises de balle, marskramerswaren.

< >