Er zijn talloze zaken die een getergde ziel kunnen troosten. Velen vonden kennelijk baat bij een goed gesprek met hun biechtvader, de reden dat zo'n geestelijke sinds de 17de eeuw zielentrooster wordt genoemd. Aan het eind van de 19de eeuw zochten arbeiders massaal troost in de jeneverfles. Vandaar dat zielentrooster toen ook werd gebruikt voor 'hartversterking, borrel'.
Deze borrel naam is in 1884 voor het eerst aangetroffen, in de roman Arm Vlaanderen van R. Stijns en I. Teirlinck: Ik ben wel vijftig pond verlicht, nu ik mijnen buik eens uitgesproken heb. Kom we zullen er in de Molen een hartversterker- tje, een zielentroostertje op zetten. De overeenkomstige Duitse term, al sinds omstreeks 1870 bekend, is Seelentröster. In het Frans kan iedere alcoholische drank op z'n tijd worden aangeduid als consolation 'troost'. Het Nederlandse zielentroost werd overigens ook gebruikt voor 'koffie' (denk aan 'een bakkie troost'), hoewel die aanmerkelijk minder effect moet hebben gehad dan een biecht of een borrel.