zakkenroller
In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Köster Henke geeft als voorbeeldzin: ‘Ik moet niets hebben van dat vinkenpeezen; zeg me liever een godin spiese, waar poen steunt’ (‘... noem me liever een goedgelegen huis, waar geld is’).
• Nee, hij deugde niet voor vinkenpeeser, niet voor #pooier en niet voor #vrijzetter. ¶ Is. Querido, Mooie Karel (1925), p. 437. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.
• ‘Zegt die ene kaffer, dat ik hem moedwillig had laten tekkelen, om zijn zak te rollen. Nou, ik laat me toch niet voor een vinkenpezer uitmaken.’ ¶ G.P. Smis, Het nieuwe spionnetje (1955), p. 103. De schrijver verklaart het woord in een woordenlijst.