Er zijn twee borrel namen die als oorspronkelijke betekenis 'tepel' of 'vrouwenborst' hebben. Dit zijn loeze en mamme - bor- relnamen uit Gent. Het ligt dus voor de hand om te denken dat ook de borrel naam tiet kan worden herleid op 'elke der twee ronde, in een tepel eindigende klieren aan de voorzijde van het vrouwelijk lichaam, waarin het zog wordt afgescheiden', zoals het WNT 'borst' omschrijft. Maar dat schijnt niet zo te zijn. De borrel naam tiet is in 1817 voor het eerst aangetroffen, in Gent.
De oorspronkelijke betekenis was 'slag'. Nu is dit een veelvoorkomend naamgeving motief voor 'borrel', maar volgens diverse bronnen moet de herkomst toch ergens anders worden gezocht, en wel bij het Vlaamse dialectwoord tit, titje of titske. Dit betekent 'stukje, kleinigheid, beetje', en ook dat naamgeving motief komt bij de borrel namen zeer vaak voor. Tit zelf werd overigens eveneens voor borrel gebruikt, onder meer in de uitdrukking hij houdt van de tit Zowel tiet als tit zijn recent nog in de betekenis 'borrel' in Vlaanderen gesignaleerd, samen met de tegenspelers loeze en mamme. Tit komt in deze betekenis ook in twee Nederlandse dialecten voor. In West-Friesland zegt men van de tit houwe voor 'graag een borreltje drinken' en in Drente wordt een borreltje wel een tittertie genoemd.
In het Frans wordt het verband tussen de borst en de borrel wél gelegd, want het werkwoord titer '(aan de borst) drinken' wordt ook gebruikt in de betekenis 'pimpelen'. Hetzelfde geldt voor het Engels, waar titty 'tietje' aan het begin van de 19de eeuw voor 'drank' is gesignaleerd.