(1900) diorietporfier
Om te voorkomen dat het lijden van wielrenners onnodig wordt verlicht, houden wielervrienden in België en Noord-Frankrijk met zorg een aantal kasseienwegen in stand. Vooral de 'kasseienklassieker' Parijs-Roubaix, waarvan de laatste vijftig kilometer bekendstaat als de 'hel van het noorden', is berucht.
Kasseien of kinderkoppen zijn netjes op maat gehakte blokjes natuursteen. Vele van die oude Belgische steenwegen zijn indertijd bestraat met quenast. Dit is een bijzonder goede kwaliteit diorietporfier - een grijsgroen, zeer hard en slijtvast gesteente van vulkanische oorsprong, 'fijnkorrelig, met grootere kristallen doorspikkeld'.
Quenast komt uit Quenast. Dat is een dorpje van nog geen drieduizend inwoners in het hart van België, een kilometer of twintig ten zuidwesten van Brussel en even ten zuiden van de Vlaams-Waalse taalgrens. Hier wordt al sedert de 18de eeuw in reusachtige open groeven natuursteen gewonnen. Niet alleen quenast, maar ook zuiver witte kwarts, waarvan vroeger wegmarkeringen werden gemaakt. De quenast wordt geleverd als quenastkeien of als steengruis, dat onder meer gemengd met cement wordt verwerkt tot quenasttegels, waarvan trottoirs worden gelegd.
Met behulp van explosieven en speciale hamers wordt het gesteente in de groeve tot hanteerbare brokken verwerkt. Tot voor enkele tientallen jaren werden deze naar de uitgang vervoerd door middel van een systeem dat industrieel archeologen zou doen watertanden: een vernuftig stelsel van spoorwagentjes die werden voortbewogen door aan te haken bij kilometerslange, bewegende kettingen, die vanuit één centraal punt werden aangedreven. De schrijvers van een handboek over natuursteen uit de jaren veertig werden er helemaal lyrisch van.
Door de opkomst van beton- en asfaltwegen is de vraag naar straatkeien al jaren geleden volkomen ingezakt. Deze ontwikkeling valt af te lezen aan het aantal werknemers van de groeve in Quenast. Halverwege de 18de eeuw werkten er zo'n twintig man. Tegen 1900 was hun aantal tot het meer dan honderdvoudige gestegen. Dat was het hoogtepunt. In de afgelopen 25 jaar is het werknemersbestand geleidelijk teruggelopen van vijfhonderd naar honderd man.
De groeve heeft zich staande kunnen houden doordat ook andere afzetmogelijkheden werden benut. Behalve voor de wegenbouw wordt quenast namelijk gebruikt voor dijkbeschoeiingen en dergelijke, onder meer ter vervanging van basalt (z.a.). Quenast heeft daarbij wel het nadeel dat het de natuurlijke 'pasvorm' van basalt mist, en dus meer moet worden bewerkt, waarbij de zo gewaardeerde hardheid juist een nadeel is. Tegenwoordig levert de groeve vooral stenen en steenslag voor het ballastbed onder spoorrails in België, Nederland en Noord-Frankrijk, bijvoorbeeld voor de trajecten van de Franse hoge-snelheidstrein.
Vergelijk labrador(steen)
Taal en letteren 10 (1900) 67; Zwiers Bouwkundig wdb. 1 (1918) 290 (dioriet), & 2 (1920) 254; Vrind e.a. Natuursteen (1947') 69-74, 97-98, 180; WNT XII' (1949) 5081; De Seyn Geschied- en aardr. wdb. (19512) 1 1 12-11 13; Hasquin Gemeenten van België 4 (1981) 2641- 2642; Coster & Zandbergen Wielerwoordenboek (1989) 75 (hel van het noorden), 86-87 (kasseien(klassieker)); door de steengroeve te Quenast verstrekte inlichtingen.