pisbak, urinoir
In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Zie verder bij tiejijs.
• Frans Lode, gelig van tronie, herculische krachtpatser, met een vooruitstekende onderkaak als een centenbak, kwartjesvinder en falsaris, kwam Harmen waarschuwen dat ze afgelegd wierden achter de mieg-tiejeis. ¶ Is. Querido, Mooie Karel (1925), p. 298. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.