De borrel naam koetsiertje is voor het eerst opgemerkt in het Bargoens. De herkomst ervan is omstreden. Meestal brengt men deze naam in verband met koetsier. Koetsiers hadden de naam grote drinkers te zijn. En wat wil je ook, als je de hele dag in weer en wind op de bok zit. Wat deze verklaring aannemelijk maakt is dat we de overgang van een beroep naar een borrel- naam vaker zien. Ook kolendragers en turfdragers hadden de reputatie onverbeterlijke zuipschuiten te zijn, en dit leverde aan het eind van de 19de eeuw de borrel namen kolendrager en turf- dragertje op. Maar de borrel naam koetsiertje is pas in 1939 voor het eerst aangetroffen, in het WNT, toen er bijna geen koetsiers meer waren. Het WNT geeft als verklaring 'een cognacje of ander borreltje dat men even naar binnen slaat (zooals een koetsier doet)', maar anderen hebben daar later afstand van genomen.
Dat komt omdat Kutscher in de Duitse dieventaal - het Rotwelsch - in 1906 voor 'bier' werd gebruikt en in 1925 voor 'gewone moezelwijn'. S.A. Wolf, schrijver van een standaardwerk over het Rotwelsch, concludeert daaruit dat Kutscher een vochtmaat is en niet een bepaalde drank. Volgens hem gaat het woord via het Jiddisch terug op het Hebreeuwse chatsie, dat 'half of de helft' betekent. Een Kutscher was dus 'een halfje' of een 'half glas'. Toen men dit niet meer herkende werd Kutscher ook gebruikt als kwaliteitsaanduiding. Zo spraken de Berlijners om- streeks 1952 van Kutscherzigarre voor 'slechte sigaar'. Ook bij ons had koetsiertje of koetsiers cognac in de jaren vijftig een negatieve bijklank. Het werd vooral gebruikt voor Hollandse cognac van mindere kwaliteit.
Later gebruikte men het ook voor een borreltje in het algemeen en bij de marine voor een combinatie van jonge jenever met berenburger. Het is daarom niet duidelijk wat er nu precies werd gedronken in de situatie die Hester Albach in 1975 beschreef in Het debuut: Harry liep naar de boekenkast en haalde een fles tevoorschijn. 'Ik neem een koetsiertje.' Hij schonk een glas vol. 'Jij ook een?' 'Ik weet niet wat het is', zei Lotte bedeesd. Harry lachte. 'Weet je niet wat een koetsiertje is?' Hij gaf haar zijn glas. 'Hier, proef maar.' Ze had het in drie slokken op. Haar glas werd opnieuw gevuld. 'Je hebt de smaak te pakken, zie ik.'