Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

kiendop

betekenis & definitie

klein persoontje

In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. De oorspronkelijke betekenis van kiendop is ‘houten schijfje met een nummer erop, dat bij het kienen, een lottospel, afgeroepen wordt’. Het ging om een klein schijfje, vandaar.

• En in kleuren en geuren [...] vertelt Sientje aan de juffrouw uit de herberg van dat kiendoppie, die háár, verdorie nog ’n toe, fassoen wou leere. ¶ S. Abramsz., Levende beelden (1909), p. 198
• ‘Bin jai belaaitafeld, kiendop?’ ¶ Petrus Kruisman, Kris uit de nachtbuurt (1924), p. 16. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.
• Kolossaal stond zij tegenover het nietige kereltje. ‘Zeg lelijke kiendop!’ riep ze kwaad. ‘Als je nog één keer je waffel openzet, douw ik je door de brievenbus naar buiten, begrepen?’ ¶ Piet Bakker, Het geheim van Dr. Ling (1941), pp. 124-125

< >