groot in zijn soort
In deze betekenis in 1966 voor het eerst aangetroffen, in een krant. In de meervoudsvorm vaak gebruikt voor ‘grote borsten’.
• Niet zo’n rottig wasbeertje dat de krant nog wel voor je wil gaan halen, maar zo’n joekel van een ijsbeer. ¶ Vrij Nederland, 2 april 1966
• Toen ben ik er maar aan gaan denken. Blanke lijven met joekels van granaatappelen. ¶ Rinus Ferdinandusse, Naakt over de schutting (1966), p. 23
• ‘Kom, kom,’ zei ik, ‘niet zo bescheiden. Ze zijn goed gebouwd, maar ik heb wel grotere joekels gezien.’ ¶ Jan Cremer, Ik, Jan Cremer (Tweede Boek) (1966), p. 17