Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

attenoje

betekenis & definitie

uitroep van verbazing, verontrusting of ontsteltenis

In 1901 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst, maar zonder twijfel ouder. Attenoje komt in zeer veel vormvarianten voor. Een greep: addenom, adennoje, atenoje, attenoie, attenoj, attenom, attenooi, attenooie, ottenoj, ottenoje, te-noij, enzovoort. In 1906 duikt het voor het eerst in een Bargoense woordenlijst op, De Boeventaal van Köster Henke. Die definieert het als ‘hemel, zeg, kijk’ en geeft onder meer als voorbeeldzin: ‘Attenoj daar komen Heintje en Pastoortje’ (‘hemel, daar komen twee bekende rechercheurs’). Via het Jiddische Addenoj ontleend aan het Hebreeuwse Adonai, beide voor ‘mijn Heer’ (God).

Een verwante uitroep is attenojeleheine (ook met zeer veel vormvarianten). Dit gaat terug op het Hebreeuwse Adonai (‘mijn Heer’) plus eloheinoe (‘onze God’).

• Fluisterend vertelde ie aan Olieman en Rozijn dat ie ’m verstopt had in den afkoker. In de afkoker! -- grinnikte ie na -- addenom, orrègeneel is ie! ¶ Is. Querido, Levensgang dl 1 (1901), p. 80
• Het zweet brak me uit. ‘Attenooie,’ dacht ik, ‘dat heb ík. Ik heb net een pistool verkocht aan een moordlustige waanzinnige.’ ¶ M. van Amerongen, De roerige wereld van Pistolen Paul (1968), p. 68. De schrijver verklaart de betekenis in een woordenlijst.

< >