(Van geld, met name overheidsgeld) Verbrassen; potverteren; ondoordacht uitgeven. Begin jaren tachtig door Onno Ruding populair gemaakte term. Dit eufemisme is vooral populair bij politici.
Nu hebben wij gezegd: ga dat bedrag nou niet verjubelen, ja?
Haagse Post, 18-10-86
Hij heeft overigens beloofd dat hij ook in die functie zal blijven strijden tegen armoede. Niet door de nieuw verworven rijkdom te verjubelen, maar door die goed en productief te investeren.
Inleiding van Johan Stekelenburg, voorzitter van de FNV, op het agendapunt Bestuursverkiezing tijdens het FNV Congres 1997 in het RAl Congrescentrum te Amsterdam op zaterdag 31 mei i99y, webpagina
Men heeft het geld verjubeld toen het goed ging. En nu de tijden minder zijn, is er de dreiging van een oplopend financieringstekort en verzwaring van de lasten, zegt Balkenende nu.
Elsevier, 05-12-98