Sterke drank, meer bepaald jenever. Zo genoemd omdat men er van gaat huppelen. De term werd wellicht voor het eerst gebruikt door soldaten in Nederlands-Indië. Bij de Nederlandse marine zou het woord nog steeds in zwang zijn.
Nee,... geen bier... ik mot huppelwater!
Is. Querido: Van Nes en Zeedijk. 1914
Hij lustte wel huppelwater, maar het moest naar geen lovie smaken.
H. van Aalst: Onder martiniers en bietsers. 1946
En als je vanavond belt, zorg ik voor ’n Borneo poepdek en ’n slokkie huppelwater.
Jan Mens: Er wacht een haven. 1950