Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

Gepubliceerd op 24-04-2024

mokken

betekenis & definitie

mokken ww. 'pruilen, morren'
categorie: klankwoord

Vnnl. mocken 'pruilen' [1599; Kil.].

Mnd. mucken 'mokken, morren'; vnhd. mucken 'id.' [15e eeuw; Kluge] (nhd. vooral in de afleiding aufmucken 'tegenstribbelen'), met daarnaast het veel eerder geattesteerde frequentatief ohd. ir-muckezzen 'id.' (mhd. muchzen, nhd. mucksen); nfri. mokke. Nzw. mucka 'morren' is aan het Hoog- of Nederduits ontleend. Wrsch. zijn dit West-Germaanse klanknabootsende woorden. Verwantschap met Latijn mūgīre 'loeien' en andere Indo-Europese werkwoorden met mu- voor 'geluid maken' (NEW) is onwaarschijnlijk.

Fries: mokke

< >