dof 2 zn. 'slag'
categorie: klankwoord
Vnnl. ick kreech ... een dof of duw 'ik kreeg ... een stoot of duw' [1622; WNT], dofjes krijgen 'klappen krijgen' [1641; WNT]; nnl. dof 'zachte vuistslag op de rug' [1911; WNT], West-Vlaams duffel, doef 'slag op de rug'.
Wrsch. een klanknabootsing.
Fri. dof 'stoot', Oost-Fries duf 'stoot'.
◆ doffen ww. (dial.) 'slaan, klappen geven'. Nnl. doffen [1904; WNT], frequentatief Vlaams doffelen 'kloppen, onophoudelijk iemand slaan'. Afleiding van dof. Alleen in Zuid-Nederlandse dialecten. Zie ook opdoffer en opdoffen. Ook Oost-Fries duffen 'stoten', düffeln, 'slaan, stoten', mhd. tüfteln, 'slaan, kloppen'; nzw. duva till 'een klap geven, slaan', duva på 'op z'n falie geven'.
Fries: dof
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk