Ensie 1949

Redacie Cornelis Jakob van der Klaauw, Herman Johannes Lam, George Lignac (1947)

Gepubliceerd op 10-07-2019

Vergiftigingen

betekenis & definitie

Met de vooruitgang van de moderne techniek is ook het gevaar voor schadelijke bijwerkingen van onze technische hulpmiddelen in bijna beklemmende mate toegenomen. Het meest treffende voorbeeld hiervan leveren wel de röntgenstralen en de a, β en y-stralen, die uitgaan van radio-actieve stoffen als uranium, radium en thorium.

Aanvankelijk waren het vooral de artsen die gevaar liepen als zij deze stralen toepasten bij het onderzoek met röntgenfoto’s en bij de behandelingen van bepaalde ontstekingen en gezwellen. Een enkele maal kregen ook de patiënten letsel;

in den beginne omdat men de werkzaamheid van de stralen onderschatte, later omdat er een enkele maal vergissingen werden begaan. In latere jaren werden ook technici die de stralen gebruikten voor het onderzoek van staalconstructies e.d. en de arbeiders die radiumertsen moesten verwerken, wel eens het slachtoffer van hun beroep. Maar sinds op 5 Augustus 1945 de eerste atoombom met zijn vreselijke radio-actieve lading op Hirosjima viel, is de werking van deze onzichtbare stralen, die redding, maar ook verminking en dood kunnen brengen, voor de gehele mensheid een dreigende werkelijkheid geworden.

Niet alle weefsels en organen zijn voor deze stralen even gevoelig. Weefsels waarin veel celdelingen plaats vinden en die veel jonge, weinig gedifferentieerde cellen bevatten, worden eerder beschadigd dan die waarin de meeste cellen reeds volgroeid zijn. Hierdoor is het verklaarbaar dat vooral de bloedbereidende organen (beenmerg, lymfklieren en milt), de kiemklieren (zaadbal en eierstok) en de huid worden aangetast en dat bindweefsel, spieren, beenderen en zenuwstelsel in dit opzicht juist merkwaardig weinig kwetsbaar zijn.

Het lichaam kan gevaar lopen, wanneer een grote dosis stralen in korte tijd in werkt, maar er kan ook onheil worden aangericht, wanneer de mens jarenlang dag in dag uit aan een bestraling van geringe intensiteit wordt blootgesteld, zoals dat vroeger bij het personeel van de röntgenkamers in de ziekenhuizen nog wel eens voorkwam. Wanneer de stralen alleen plaatselijk op het lichaam inwerken, loopt vooral de huid gevaar. Er kan roodheid, ontsteking met de vorming van hardnekkige zweren en na langere tijd zelfs huidkanker ontstaan. Daarbij treedt een tijdelijke of blijvende haaruitval op.

Als er grotere delen van het lichaam door de stralen worden getroffen, ziet men vooral afwijkingen in het bloed. In de eerste plaats neemt het aantal witte bloedlichaampjes af, zodat het lichaam zijn weerstand tegen infecties verlies, maar er kan ook tegelijk een tekort aan rode bloedlichaampjes en aan bloedplaatjes, een aplastische anaemie, ontstaan. Een enkele maal treedt leucaemie op: de remming van de celdeling kan omslaan in een ongebreidelde groei. De beschadiging van de kiemklieren heeft onvruchtbaarheid ten gevolge; wanneer een vrouw in de zwangerschap aan een te grote hoeveelheid stralen wordt blootgesteld, kan een miskraam volgen. Soms komt het kind met misvormingen ter wereld.

Vergiftiging met koolmonoxyde of ‘kolendamp’ (CO) kan overal ontstaan waar vaste brandstoffen, zoals hout en steenkool, of vloeistoffen zoals benzine, verbranden zonder voldoende toevoer van lucht, b.v. in vertrekken waar een kachel brandt die onvoldoende trekt, of in een garage waar teveel verbrandingsgassen van benzinemotoren blijven hangen. Ook wanneer in een vertrek lichtgas, dat veel koolmonoxyde bevat, uit een leiding ontsnapt, treedt gemakkelijk een vergiftiging op. Wanneer dit gas wordt ingeademd, verbindt het zich met de rode bloedkleurstof en verlamt o.a. daardoor de ademhalingsprocessen in de weefsels. Er ontstaat bewusteloosheid, beschadiging van de hartspier en soms blijft er een afwijking in de hersenen bestaan, met geestesstoornissen en verlammingen, ook al komt de patiënt de acute vergiftiging te boven. Gedurende de eerste uren na de intoxicatie kan men het CO in het bloed door chemisch of spectroscopisch onderzoek aantonen en hierdoor de diagnose met zekerheid stellen.

Zwavelwaterstof (H2S) ontstaat door rottingsprocessen, o.a. in riolen. Het veroorzaakt duizeligheid, misselijkheid, ademhalingsstoornissen en in grotere concentratie bewusteloosheid en de dood.

Blauwzuur (HCN) is een uiterst giftig gas, dat voor ontsmetting van schepen en woningen gebruikt wordt om ratten en insecten te doden. Het veroorzaakt verlamming van de ademhalingsprocessen in de weefsels en daardoor kortademigheid, hartkloppingen, krampen en bewusteloosheid. Cyaankali (KCN), dat op dezelfde wijze werkt, kan reeds de dood ten gevolge hebben, wanneer slechts 0,1 of 0,15 gram wordt in genomen; in hogere dosering is het een van de snelst werkende vergiften. Kwikvergiftiging ontstaat vooral door het innemen van sublimaat. Het kwik veroorzaakt een ernstige ontsteking van het slijmvlies van de mond (stomatitis), van maag en darmkanaal, maar is vooral gevaarlijk door de ernstige beschadiging van de nieren die dit metaal kan verwekken.

De loodvergiftiging is bijna steeds een chronische ziekte. Men kan het lood binnenkrijgen o.a. door het gebruik van drinkwater dat door loden buizen is geleid, en door contact met loodwit of lettermetaal in schilderswerkplaats of drukkerij. Het lood veroorzaakt in de eerste plaats buikkrampen (loodkolieken) en verlammingen, soms ook beschadigingen aan de nieren en bloedarmoede. Men kan de ziekte herkennen aan een zwarte lijn op het tandvlees, de loodzoom, door afwijkingen in het bloed en door het voorkomen van een kleurstof, porfyrine, in de urine. Men kan ook nagaan of het loodgehalte van bloed of urine verhoogd is.

Sterke zuren, sterke logen en lysol of verwante stoffen (fenol, creoline en cresol) werken etsend, d.w.z. zij beschadigen de huid en de slijmvliezen van mond, slokdarm en maag. Lysol veroorzaakt bovendien soms bewusteloosheid en krampen.

Arseenvergiftiging kan acuut optreden, b.v. door het innemen van rattenkruit (acidum arsenicosum) of chronisch verlopen wanneer men gedurende lange tijd dagelijks kleine hoeveelheden van deze stof binnenkrijgt. In het laatste geval kan echter gewenning aan het middel ontstaan. Bij de acute vergiftiging vindt men een ontsteking van maag en darm met braken, buikpijn en heftige diarrhee, bij de chronische intoxicatie ziet men vaak huidafwijkingen, o.a. een bruine verkleuring van de huid en verlammingen.

De meeste moderne slaapmiddelen zijn verbindingen van het barbituurzuur. Wanneer men deze stoffen in een te grote hoeveelheid inneemt, ontstaat een toestand van bewusteloosheid, die dikwijls met stilstand van de ademhaling en de dood eindigt.

De acute alcoholvergiftiging (C2H5OH, aethylalcohol), de dronkenschap, is zo bekend dat een nadere beschrijving welhaast overbodig geacht mag worden. Naast de stoornissen in de hersenen, de evenwichtsstoornissen, de psychische ontremming, soms de bewusteloosheid, staan de afwijkingen in de maagfunctie, misselijkheid en braken meestal op de voorgrond. Chronisch alcoholmisbruik kan ook maagklachten veroorzaken, maar is vooral gevreesd door de leverbeschadiging met levercirrhose welke het kan verwekken. Soms ontstaan er ook verlammingen door een zenuwaandoening (polyneuritis) en psychische stoornissen, waarvan een acute verwardheidstoestand, het delirium tremens, het meest bekend is.

Methylalcohol (CH3OH) is een bekend surrogaat voor de echte aethylalcohol in jenever en andere sterke alcoholische dranken, maar kan ook aanleiding tot vergiftigingen geven, omdat het in de industrie als oplosmiddel voor kleurstoffen en lakken wordt gebruikt. Reeds het gebruik van 5 tot 10 gram kan tot bewusteloosheid en krampen leiden. Berucht is dit vergift echter vooral, omdat het soms een blijvende beschadiging van het gezichtsvermogen achterlaat.

Vergiftiging met nicotine ontstaat niet alleen door het roken of pruimen van tabak, maar ook bij gebruik van nicotine-oplossingen ter bestrijding van scha delijke insecten door bloemisten e.d. De acute vergiftiging zoals velen die kennen na het genot van de eerste sigaar, veroorzaakt misselijkheid, hoofdpijn, zweten en diarrhee; in ernstige gevallen ontstaat bewusteloosheid. Een chronische vergiftiging verraadt zich door hoofdpijn, maagklachten, hartkloppingen, prikkelbaarheid en slapeloosheid. Soms treden ook stoornissen van het gezichtsvermogen op; een enkele maal worden door overmatig roken angina pectoris en vaatkrampen in de benen teweeggebracht. Reeds na gebruik van enkele sigaretten kan men trouwens bij het onderzoek met de electrocardiograaf geringe afwijkingen aan het hart vinden.

Morfine is het belangrijkste bestanddeel van opium, het ingedroogde melksap uit een papaver (de slaapbol, papaver somniferum). Het wordt in de genees kunde vnl. gebruikt voor de bestrijding van hevige pijnen. In grotere doses verwekt het slaap en bewusteloosheid en kan het de dood veroorzaken, doordat het de ademhaling doet stilstaan. Omdat door opium en vooral door morfine bij sommige mensen een intens gevoel van welbehagen veroorzaakt wordt, komen deze er soms toe, het geneesmiddel regelmatig als genotmiddel te gebruiken. Het lichaam gewent dan echter aan het vergif, zodat men steeds grotere hoeveelheden moet innemen of inspuiten om dezelfde uitwerking te verkrijgen. Daarbij treedt een chronische vergiftiging op met gebrek aan eetlust, obstipatie, slapeloosheid en vermagering en wanneer men het gebruik van het middel tracht te staken, gevoelt men zich zo ellendig en ontstaat er een zo grote behoefte aan morfine dat de lijder aan deze geneesmiddelverslaving zelfs voor diefstal en bedrog niet terugschrikt om het middel weer te bemachtigen. Ontwenning kan alleen in een gesloten inrichting onder leiding van een zenuwarts geschieden.

Bij iedere vergiftiging zal men in de eerste plaats trachten, de schadelijke stof zo snel mogelijk uit de omgeving en liefst ook uit het lichaam van de patiënt te verwijderen. Bij de kolendampvergiftiging brengt men [I]T [/I]b.v. de patiënt in de open lucht en voert extra zuurstof toe, die het CO weer uit het bloed verdringt; bij de acute vergiftigingen met arsenicum of sublimaat, met slaapmiddelen, paddenstoelen of andere giftige planten welke door de mond zijn opgenomen, tracht men de maag te ontledigen door braken op te wekken of door de maag te spoelen met behulp van een maagsonde. Men kan de patiënt tot braken prikkelen door hem achter in de keel te kittelen met een veer of met de vinger en als dit alleen niet voldoende is, door hem eerst een eetlepel mosterdmeel in een kop lauw water, geschaafde zeep in wat water of kopersulfaat (van 100 mg bij kinderen tot 0,5 g bij volwassenen) te laten slikken. Daarna probeert men het darmkanaal te reinigen door een laxans te geven, b.v. drie eetlepels wonderolie of een grote hoeveelheid bitterwater. Men kan daaraan nog enkele eetlepels dierlijke kool toevoegen, b.v. norit, dat vele vergiften door adsorptie bindt.

In enkele gevallen kan men een echt tegengif toedienen. Bij de slaapmiddelenvergiftiging spuit men b.v. een grote dosis strychnine of picrotoxine in, die door hun prikkelende werking op het zenuwstelsel de verlammende invloed van de barbituurzuurverbindingen opheffen, terwijl men bij de strychninevergiftiging, welke met hevige krampen van de spieren gepaard gaat, juist barbituurzuurverbindingen als tegengif geeft. Bij het zoeken naar bestrijdingsmiddelen tegen gifgassen ontdekte men in de laatste wereldoorlog het 2.3.-dimercaptopropanol, '‘Bal', dat werkzaam is bij vergiftigingen door arseen-, kwik- en goudverbindingen.

[i]

< >