Ensie 1949

Redacie Cornelis Jakob van der Klaauw, Herman Johannes Lam, George Lignac (1947)

Gepubliceerd op 10-07-2019

Het nierapparaat

betekenis & definitie

De nieren zijn boonvormige, in voorachterwaartse richting afgeplatte organen, 11 cm lang, 5 cm breed en 3 cm dik, tezamen wegende 300 gram. De kleur is roodblauw, de consistentie is vast.

De nieren liggen rechts en links van de wervelkolom tegen de achterste buikwand aan. De rechter nier reikt van de 12de rib tot de 3de lendenwervel, de linker van de 11de rib tot de 2de lenden wervel (doordat de lever rechts ligt).

De nieren liggen in een rijk ontwikkeld vetkapsel (niervet), dat door stevige vliezen op zijn plaats gehouden wordt. Snijdt men de nieren door, dan onderscheidt men gemakkelijk een buitenste zone, de schors, van een binnenste zone, het merg. De schors produceert de urine, het merg heeft alleen een geleidende functie.

Het mediale oppervlak van de nier vertoont een diepe inbochting, de sinus; op de bodem van deze sinus verheffen zich 8-12 heuveltjes, de papillen. In deze papillen ziet men kleine gaatjes, waar de urine uit te voorschijn komt.

Deze papillen worden omvat door 8 tot 9, 1 cm lange, buisjes, de nier kelken, die zich verenigen tot het nierbekken. Dit versmalt zich naar onder aanzienlijk en gaat over in de urineleider (ureter). Dit is een 30 cm lange, dunne, afgeplatte buis, die de urine voert naar de urineblaas. Deze ligt achter de schaambeensverbinding van het bekken. In gevulde toestand reikt zij erboven uit en heeft dan bij de vrouw een ronde, brede, bij de man een ovale, hoge vorm.

Het boven- en achtervlak wordt door buikvlies bekleed, het voor- en ondervlak is door los bindweefsel met de voorste buikwand en de bekken bodem verbonden. De blaas beschikt over een stevige spierwand, waarvan de vezels, in vele richtingen verlopend, dooreen geweven zijn.

Bij een vulling van 200-400 cc ontstaat aandrang tot urinelozing (mictie), die evenals de defaecatie onder controle van het bewustzijn staat. 700 cc kan de blaas evenwel nog zeer goed bevatten.

De urine leiders monden op een afstand van 30 mm van elkaar in de achteronderwand uit. 25 mm meer naar voren begint in het midden de urinebuis {urethra). De nieren worden verzorgd door opvallend wijde bloedvaten, die in de sinus het orgaan binnentreden.

Dit stemt overeen met de intensieve doorstroming van de nier. Per minuut stroomt door de nieren 3£ maal het eigen gewicht en per tijdseenheid evenveel bloed als door de beide benen.

Dat dit bloed niet alleen gebruikt wordt om de nier te voeden, blijkt wel daaruit, dat het slagaderlijk bloed 28% zuurstof bevat, het aderlijk bloed in de regel 14%,dat van de nieren evenwel 18%. De intensieve doorstroming dient dan ook grotendeels tot het reinigen van het bloed door de productie van ongeveer \\ liter urine per dag.

Deze wordt door het merg naar de nierkelken gevoerd, vandaar naar het nierbekken en door de peristaltiek van de ureter met een snelheid van 20-30 mm per sec naar de blaas geperst. Door de peristaltiek van de ureter is de druk in het nierbekken onafhankelijk van die in de ureter.

De blaas dient weer (als elk reservoir) om een vrijwel continue functie in een discontinue om te zetten. 2

< >