Het bloedvaatstelsel is een gesloten buizenstelsel. Dit geldt wel voor de bloedlichaampjes en de bloedeiwitten, maar niet voor het water en de zouten.
Deze siepelen door de wand van de haarvaten heen en vullen de weefselspleten. De hoeveelheid daarvan zou ongeveer 2 liter per etmaal bedragen.
Het is dus van belang dat dit vocht, de z.g. lymfe, weer in de bloedbaan wordt teruggestort. Dit kan alleen op een plaats waar de druk lager is dan in de haarvaten.
De lymfhaarvaten leiden de lymfe naar de lymfvaten, die zich tenslotte tot een tweetal buizen verenigen: de rechter lymfbuis en de linker lymf buis of borstbuis. Deze monden uit in de rechter en linker ondersleutelbeenader. De rechter lymfbuis omvat het gebied van de rechterhelft van hoofd en hals, de rechter arm en de rechter borsthelft.
De borstbuis omvat de linkerzijde van dezelfde lichaamsdelen en de buik- en bekkengebieden en de benen.In de lymfwegen zijn op verschillende plaatsen lymfklieren ingeschakeld, die de lymfe zuiveren van eventuele gifstoffen, bacteriën e.d. en lymfcellen produceren (zie verder microscopische bouw). Tot het lymfvaatstelsel wordt ook de milt gerekend. De milt is een orgaan van 12 bij 7 cm, 150 gram zwaar en gelegen in het linker hypochondrium tegen de voorvlakte van de maag. Het orgaan is door een band vastgehecht aan het middenrif, de maag en de linker nier. Het is door buikvlies omgeven en beweegt met het middenrif mee. Het reikt van de 9de tot de 11de rib.
Het eenvoudige uiterlijk van de milt, schrijft Hermann Braus, verbergt een zeer ingewikkelde inwendige structuur. Eerst in de laatste 10 jaren is het gelukt, door de milt bij levende dieren te bestuderen (technisch een kunststukje!) deze inwendige structuur beter te begrijpen. Het bleek hierbij dat de milt een uitermate gevoelig orgaan is, dat bij verwondingen of sterke prikkeling van het lichaam reageert met afstervingsverschijnselen die het ware beeld versluieren. In de milt zijn twee organen dooreengeweven, n.l. de witte pulpa die uit lymfoied weefsel bestaat en witte bloedcellen vormt en de rode pulpa, waarin de slagadertjes door wijde bloedruimten zijn verbonden met de aderen. In- en uitgang van de bloedruimten kunnen zodanig gesloten worden dat het bloedplasma dóórstroomt en de bloedcellen achterblijven. Beschadigde en verouderde bloedcellen zijn niet tegen deze behandeling bestand en vallen uiteen. Daar de miltader door middel van de poortader het bloed naar de lever geleidt, kan de vrij gekomen bloedkleurstof daar opgevangen worden, zodat deze waardevolle stof niet verloren gaat.
Afvoer Over het maagdarmstelsel en het ademhalingsstelsel als organen voor de afvoer (gal, faeces, koolzuur, waterdamp) schreven wij reeds in de betreffende hoofdstukken. Thans resten nog de nieren en de klieren in de huid.