Ensie 1949

Redacie Cornelis Jakob van der Klaauw, Herman Johannes Lam, George Lignac (1947)

Gepubliceerd op 10-07-2019

De huidklieren

betekenis & definitie

De talgklieren liggen in de huid en monden in de regel in een haarbalg uit. Als een bijzondere vorm van talgklieren leerden wij de klieren van Meiboom in het bindvlies van de oogleden kennen.

Het afscheidingsproduct, de talg, houdt huid en haren vet.De zweetklieren kunnen eerder als afvoerorganen gelden. Weliswaar heeft het zweten in verband met de warmteregulatie nog betekenis, maar ook de afvoer van ureum, zouten en bacteriegiffen is niet onaanzienlijk en steunt de nierfunctie. Deze klieren liggen onder de huid, hun afvoergang passeert dus de huid en mondt met de zweetporiën aan het oppervlak uit. Vooral in het gebied van handpalm en voetzool is het aantal zweetporiën aanzienlijk, op de vingertop 500 per cm2.

De reukklieren gelijken in bouw op de zweetklieren, maar ontwikkelen zich eerst tijdens de puberteit en wel bijna uitsluitend in de huid van de oksels en in de huid om en van de uitwendige geslachtsorganen, dus, in tegenstelling met de zweetklieren, juist in behaarde gebieden. Zij produceren reukstoffen, die waarschijnlijk specifiek zijn (politiehonden zouden hiervan meer kunnen vertellen) voor elk individu, maar die een rasgewijze overeenstemming vertonen. Bij Mongolen zijn ze gering in aantal, bij Europeanen groter, bij Negers het grootst. Grote verschillen stoten af, kleine verschillen trekken aan, juist als alle sexuele kenmerken.

De melkklieren zijn te beschouwen als gemodificeerde reukklieren. Zij hebben de vorm van een halve bol, een schijf of een kegel. Aan de basis is hun diameter 10-12 cm. Hun diepte bedraagt 5-6 cm. Zij liggen onder de huid van de borstkas en reiken van de 2de-6de rib. De huid die ze bekleedt, is teer en dun en laat de aderen lichtblauw doorschemeren.

In het centrum mondt de klier uit op een uitstulping van de huid, de tepel. De beide tepels liggen 20-25 cm van elkaar, terwijl de assen van de klier divergeren . De tepel eneen randgebied eromheen zijn donkerder gekleurd (tepelhof). Deze pigmentatie neemt met de zwangerschap toe. Aan de rand van de tepelhof zien wij een aantal knopjes, de klieren van Montgomery, een soort talgklieren. De inzinking tussen de beide melkklieren (borstklieren, mammae) heet sinus mammarum, boezem, een naam die ook wel, ten onrechte, voor de beide klieren tezamen gebruikt wordt. De melkklieren ontwikkelen zich eerst tijdens de puberteit. Bij het kind, en merkwaardigerwijze ook bij de man, zijn de tepels echter reeds aanwezig. Een groot gedeelte van het lichaam van de klier bestaat uit vetweefsel.

Tijdens de zwangerschap ontwikkelt zich het klierweefsel ten koste van dit vetweefsel. Het vetweefsel reserveert dus de ruimte voor het klierweefsel. Na het zogen wordt het klierweefsel weer gedeeltelijk verdrongen door vetweefsel. De gevulde, stevige borstklier, die de aestheticus roemt, staat bij het zogen niet zelden achter bij de minder bewonderde slappe borstklier.

< >