I. aan-, voortdrijven; aandringen op; aanzetten, dringend verzoeken, dringend aanbevelen, aanmanen tot; aanvoeren; urge one into ...ing, iemand aanzetten om te...; urge one on, iemand aansporen; urge the
matter on, de zaak dringend aanbevelen, er vaart achter zetten; urge one to action, iemand aanzetten tot handelen, wat aanporren; urge it upon one, het iemand op het hart drukken;
II. urge itself upon one, zich aan iemand opdringen
III. (aan)drang.