I. dompelen, storten, stoten, plonzen (in into)\ onder-, indompelen; plunged in thought, in gedachten verdiept;
II. zich storten, duiken; achteruitspringen en slaan [paard]; stampen;
III. in-, onderdompeling, (onderduiking; sprong, val; make a plunge downstairs, de trap afhollen; make (take) the plunge, de (grote) sprong wagen; in ’t huwelijksbootje stappen.