Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-03-2022

market

betekenis & definitie

I. markt; aftrek, vraag; be in the market for, nodig hebben, aan de markt zijn voor...; not in the market, niet op de markt, niet in de handel; come into the market, op de markt of in de handel komen; place (put) them on the market, ze te koop bieden (stellen); bring one’s hogs (eggs) to a bad market, van een koude kermis thuiskomen; make a market of, 1. exploiteren; 2. verkwanselen;

II. markten, ter markt brengen; handelen in; verkopen [op de markt];

III. markten, inkopen doen.

< >