Willem, Wim.
bill
I bek, snavel, hellebaard; snoeimes, rekening; wissel; ceel, lijst, programma; aanplakbiljet, strooibiljet; aanklacht, akte van beschuldiging; wetsontwerp; bankbiljet; bill of entry, douaneverklaring; bill of echange, wissel (brief); bill of fare, spijslijst, menu; bill of fares, vervoertarief; bill of lading, cognossement; bill of mortality, sterftelijst; bill of rights, statuut voor mensenrechten, verklaring van de rechten van de mens; bill of sale, koopbrief; bill of tonnage, meetbrief;
II (door biljetten) aankondigen, op 't programma zetten; met biljetten beplakken;
III in: bill (and coo), trekkebekken, minnekozen, elkaar aanhalen.