Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Bargain

betekenis & definitie

I koop, koopje; overeenkomst, afspraak; drive a bargain, een koop sluiten; drive a hard bargain (with a person), iemand het bloed onder de nagels vandaan halen, het vel over de oren halen; it’s a

bargain, afgesproken!; into the bargain, op de koop toe;

II (af)dingen, loven en bieden; onderhandelen; bargain for, onderhandelen over; bedingen; rekenen op, verwachten;

III bargain away, verkopen met verlies, verkwanselen.

< >