Dorp ten westen van → Axel (vgl. → Zuiddorpe ten zuiden van Axel), behorend tot de gemeente → Sas van Gent; 2111 inw. (1982). Vóór de gemeentelijke herindeling van 1 april 1970 een zelfstandige gemeente Westdorpe, waartoe behoorden: Batterij, Driekwart, Klein-Gent, → Passluis en Zwartenhoek.
Het grondgebied behoorde tot het → Waterschap Axeler Ambacht ensedert 1 jan. 1982 tot de Drie Ambachten. Bestaansbronnen: Land- en tuinbouw en loondienst bij bedrijven in Sas van Gent, Sluiskil en ook wel in België.Wapen:
Dit primitieve en heraldisch weinig fraaie wapen stelt een dorp voor, beschenen door de zon die in het westen ondergaat. Het werd op 31 juni 1817 voor de gemeente bevestigd in ’s konings kleuren: de kleuren van het koninklijke wapen. De vrije heerlijkheid Westdorpe voerde echter het wapen van Franciscus Dinghens, koorheer in de O.L. Vrouwekathedraal te Antwerpen, die in 1626 de heerlijkheid verwierf.
Vlag:
De vlag is bij raadsbesluit van 19 november 1965 ingesteld. Hij beeldt de typische structuur van het dorp uit: een lange dijk met twee rijen huizen tussen groene polders.
Varia:
Kermis op de eerste zondag na 1 juli en de daarop volgende maandag en dinsdag. Het museum ‘Oud Westdorpe’ (geopend 26 maart 1977) wordt in stand gehouden door de vereniging (stichting) Oud-Westdorpe; het bevat onder meer door de amateur-archeoloog Joh. Thomas in de streek opgegraven voorwerpen.
Geschiedenis:
Westdorpe is na Stadskanaal in Groningen het langste dorp in Nederland. Afgezien van de nieuwbouwwijken strekt het dijkdorp zich uit langs een deel van de Graaf Jansdijk. Het dorp ligt nu min of meer in de richting oost-west; vroeger was de situering meer noord-zuid. Westdorpe groeide van een der nietigste plaatsen in Vlaanderen uit tot een welvarende gemeente dankzij het ontstaan van de → Autrichepolder, gevolgd door andere polders, zoals → Canisvliet-Binnen (bedijkt door Casper de Mauregnault, commandeur van Sas van Gent in 1654), → Canisvliet-Buiten (1790), → St.-Anthoniepolder (herdijkt 1787), → Nieuwe Polder bij Sas van Gent (1826, ontstaan uit de kanaalwerken van 1825/26 die tevens de Autrichepolder in tweeën deelden) en Dekkerspolder (1906).
De gemeente werd in de meidagen van 1940 zwaar door oorlogsgeweld getroffen. Maandag 20 mei werd de totale evacuatie van de bevolking bevolen. Daags daarna week practisch iedereen uit naar Zuiddorpe. Op 25 mei keerde men terug naar een zwaar gehavend dorp. De r.k. kerk (1887), de pastorie en tal van woningen waren geheel verwoest, waarbij het in de kerk aangebrachte kunstschilderwerk (in het priesterkoor, de doopkapel en de kapel van O.L. V. van de Schreijboom) van de kerkschilder Weynand Geraerds verloren is gegaan.
De O.L.V. kapel had te maken met het Gilde der zeven weeën uit 1720. Wanneer Westdorpe is ontstaan is niet bekend, maar wel wordt het in 1276 al als parochie vermeld. De St.-Elisabethsvloed van 15 nov. 1404 verzwolg het noordelijke deel van het dorp. De Braakman, in 1377 ontstaan, spoelde toen tot bij Westdorpe. In 1440 verzonken acht ten noorden gelegen dorpen en Westdorpe zelf vloeide in tot aan de Graaf Jansdijk. In 1480 verdween het noordelijk deel geheel en wat overbleef werd een der nietigste plaatsen van Vlaanderen. De algehele ondergang kwam in 1586 toen het gespaarde zuidelijke deel bevloeid werd doordat prins Maurits de dijken doorstak om Axel te behouden.
De aangroeiende schorren werden door Albertus van Oostenrijk cadeau gedaan aan het kapittel der kanunniken van de O.L. Vrouwe Kerk te Antwerpen. Tijdens het Twaalf-jarig bestand vroeg het kapittel vergunning tot inpoldering. In 1617 was het werk gereed. Men doopte het herwonnen land de Autricheof Oostenrijkpolder, onder welke namen in oudere stukken Westdorpe vaak vermeld wordt. Albertus en Isabella van Oostenrijk verbonden aan het bedijkingsoctrooi heerlijke rechten, zodat de nieuwe gemeenschap die ontstond de Heerlijkheid van Westdorpe werd genoemd.
Als eerste heer van Westdorpe trad op Franciscus Dinghens, deken van de kathedrale kerk van Antwerpen. De heerlijke rechten werden afgeschaft in 1795. Nochtans waren er altijd belangstellenden om zich die rechten aangemeten te krijgen. Als laatste was dat de familie Prins uit Heemstede, die zich Prins van Westdorpe liet noemen. Jhr. Ewoud Prins van Westdorpe verkocht in 1933 alle landerijen, die tot de heerlijkheid behoorden, aan de gemeente.
Hij behield daarbij de blote eigendom van de zg. heerlijke rechten, hetgeen in de praktijk betekende het simpele recht om zich heer van Westdorpe te noemen. Hij is 14 juni 1950 overleden en werd opgevolgd door zijn oudste zoon Jhr. D. Prins van Westdorpe.
Kerkelijke geschiedenis:
Het gebied van de nieuwe polder werd bewoond maar aanvankelijk ontbraken de middelen om een eigen priester aan te stellen. De zielzorg werd uitgeoefend vanuit Zelzate. De kerkgang in die parochie of in Assenede werd bemoeilijkt door de katholieken van Sas van Gent. Zo ontstond de stuiver poortgeld, inhoudende dat ‘van yeder persoon willende des Sondaghs ofte andere hooghe paapsche feestdagen voor het eyndigen van de 2e predicatie (in de Hervormde kerk) door de poorten van het Zas in en uytgaende, sal worden geijst en geheven eenen stuyver, tot subsistentie van de diacanije tot Zas voornoemt’. Het duurde tot 1746 voordat Westdorpe een eigen priester kreeg mits men jaarlijks 19 pond Vlaams betalen zou aan de Sasse katholieken als afkoopsom voor de stuiver poortgeld. Alleen onder die voorwaarde zou Sas van Gent zich niet verzetten tegen de komst van een priester aldaar. Het hervormde volksdeel behoort kerkelijk tot de Nederlands Hervormde Gemeente Sas van Gent.
LITERATUUR
S. Muller Hz.. De indeeling van het bisdom. Grijpink. Register op de parochiën. H.Q. Janssen. Bijdragen I. J. van der Baan, Bijdragen II. J. Thomas. Westdorpe voor- en tegenspoed. A. Pluym, Westdorpe, oorlogsdagen mei 1940. R. Hamerlinck. Geschiedenis van Westdorpe, z.j. P.G. van denBosse, De grote oorlog en Westdorpe 1940-1945. C. van Winkelen. Westdorpe in oude ansichten. M. Dellaert. Jeugdherinneringen I.