Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

ST.-ANTHONIEPOLDER

betekenis & definitie

Polder in de gemeente → Sas van Gent; grenzend aan België; opgenomen in het → Waterschap Axeler Ambacht, thans → Waterschap De Drie Ambachten; opp. ca. 77 ha; hoogte 1 tot 1,8 m + N. A.P.; afwatering via de uitwateringssluis in de → Nieuw-Othenepolder.

Het → Kanaal van Terneuzen naar Gent vormt thans de westgrens van de polder; de oostgrens met de → Canisvliet-Binnenpolder wordt gevormd door de landweg Vissersverkorting. In het noorden ligt de buurtschap Passluis. De Canisvlietse kreek ligt voor een groot deel in de polder (natuurreservaat; zie hieronder).De St.-Anthoniepolder kwam in 1627 tot stand; hij viel gedeeltelijk op het gebied van de ten zuiden van de → Autrichepolder gelegen St.-Bernaerdspolder, die na de militaire inundaties van 1584/85 in 1620 werd bedijkt en in 1627 al werd verlaten.

De St.-Anthoniepolder is genoemd naar het voormalige fort St.-Anthonij (→ fortificaties), gelegen op de huidige grens met België, bij het kanaal. De polder viel ten prooi aan de militaire inundaties van 1672/73; herdijking vond plaats in 1715, definitieve herdijking in 1787. Hij lag binnen de voormalige gemeentegrenzen van Sas van Gent en Westdorpe.

Het natuurreservaat Canisvliet

Dit binnen de St.-Anthoniepolder gelegen gebied heeft een oppervlakte van ca. 42 ha en is eigendom van Staatsbosbeheer. Het is gelegen tussen het Kanaal van Terneuzen naar Gent en de landweg Vissersverkorting; de zuidzijde (Karnemelksdijk) vormt een deel van de grens met België. Canisvliet is dikwijls jarenlang verbonden geweest met de zee. Prins Maurits liet de bolixatie (zeegat) doorsteken, zodat het water als een ’hondebeet’ (canis=hond) het hier aanwezige schorrengebied binnensprong. Uit de aldus ontstane diepe geul stamt de huidige Canisvlietsekreek.

Omstreeks 1900 was het gebied nog vrij onherbergzaam. Bij de verbreding van het Kanaal van Terneuzen naar Gent in 1964 bleef nog maar een klein stuk van de kreek over. Het gebied werd natuurreservaat. In 1972 stroomde er sterk vervuild rioolwater de Canisvlietsekreek binnen vanuit het Belgische Zelzate. Na talrijke waarschuwingen sloot de Heemkundige Kring Sas van Gent een Tractaatduiker’ aan de Reigerskil met zandzakken af. De zaak kreeg publieke en politieke aandacht.

Een pompinstallatie stuwde het vervuilde water in het kanaal. Nieuwe aktie bleek in 1979 noodzakelijk door de inmiddels opgerichte werkgroep ’Behoud Canisvliet’. Onderhandelingen op regeringsniveau resulteerden in de bouw van een waterzuiveringsinstallatie te Zelzate; deze werd in de zomer van 1982 in gebruik genomen.

Fauna en flora.

Sinds 1954 werden 210 soorten vogels waargenomen; buiten dwaalgasten is dit meer dan 75% van wat aan vogels in Nederland in het wild leeft. Van grote betekenis voor Zeeland zijn de broedgevallen van de zwarte stern (Chlidónias niger) tot 1959, het woudaapje (Ixobrychus minütus), de steltkluut (Himdntopus himdntopus), de snor (Locustélla luscinoides) en de grote karekiet (Acrocéphalus arundindceus). Voor het eerst in Nederland werd in 1970 een broedvogel van de Cetti’s zanger (Céttia cétti) in het gebied vastgesteld. Deze vogel was tot 1910 j aarvogel. Bijzondere waarnemingen zijn tot 1982 de ringsnaveleend (Amerikaanse kuifeend, Aythya colldris) en de Orpheusspotvogel (Hippoldis polyglótta). 243 soorten wilde planten zij n aangetroffen, waaronder de breedbladige gevlekte orchis (Orchis majdlis). Het natuurreservaat Canisvliet behoort tot de belangrijkste natuurgebieden van ZeeuwsVlaanderen.

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen IV. K. J. J. Brand, Oost Zeeuws-Vlaamse polderland. Van den Dool, Canisvliet, een grensgeval. Van den Steen, Rapporten Canisvliet, 1954-1978. Werkgroep ’Behoud Canisvliet', Rapporten 1979-1981.

< >