(Physétor cdtodon). In de oceanen levend zoogdier; de grootste levende soort der tandwalvissen, tot ruim 20 m lang. Verdwaalt bij uitzondering in de Noordzee en strandt dan soms in ondiep water van de Zeeuwse stromen.
Zo strandde in januari 1606 een mannelijk exemplaar op De Springersplaat (een nu niet meer aanwezige zandbank in de Grevelingen tussen Schouwen en Goeree). Twee exemplaren strandden 24 februari 1937 op de Middelplaat in de Westerschelde bij Terneuzen en in januari 1970 strandde er een op de zandplaat in de mond van de Westerschelde. Skeletmateriaal van beide laatstgenoemde vondsten is in het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden.Sperma-ceti (walschot) is een produkt uit de kop van potvissen dat vroeger (ook nu nog?) gebruikt werd bij het opmaken van Zeeuwse
LITERATUUR
Middelburgsche Courant 26.2.1937. Ons Zeeland 4.3.1937. P.Z.C. 16.10.1965. A.B. van Deinse, De fossiele en recenle Ce,acea van Nederland.