Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

MARIAPOLDER

betekenis & definitie

1. Polder in de gemeente → Hontenisse; opgenomen in het → Waterschap Hulster Ambacht (opgericht 1965); oppervlakte ca. 237 ha, hoogteligging ca. 0,9 tot 1,5 m + N.A.P.

De afwatering geschiedt via gemaal/sluis Walsoorden (→ Noorddijkpolder). In het zuidwesten van de polder ligt een deel van → Kloosterzande/ → Groenendijk; in het zuidoosten ligt de buurtschap De → Eeck. De Mariapolder, genoemd naar de H. Maagd, kwam ca. 1200 op initiatief van de abdij Ter Duinen tot stand in het ‘noorder moeras’ (een gebied ten noorden van de kreek De Vogel). Hij inundeerde o.a. in 1808 en 1906 en maakte deel uit van het calamiteuze waterschap Walsoorden (→ Zandpolder). De Mariapolder heeft ook tot de v.m. gemeente Hontenisse behoord.2. Polder in de gemeente → Tholen; opgenomen in het → Waterschap Tholen (opgericht 1959); oppervlakte ca. 12 ha; hoogteligging gemiddeld 0,9 m + N.A.P. De afwatering geschiedt via het gemaal de Noord aan de → Noordpolder.

Het poldertje werd in 1506 bedijkt in de noordelijke mond van de Pluimpot, aan de zijde van St.-Annaland. Het heeft behoord tot bovengenoemde heerlijkheid en inundeerde in 1682, 1808 en 1825. Tot 1959 maakte de polder deel uit van het waterschap St.-Annaland (opgericht 1874; → Oudelandpolder). De oude zeedijk is geslecht.

3. Polder in de gemeente → Wissenkerke (Noord-Beveland), aan de Oosterschelde; opgenomen in het → Waterschap Noord-Beveland (opgericht 1959) thans → Waterschap Noord- en Zuid-Beveland; oppervlakte ca. 155 ha; hoogteligging gemiddeld 1,0 m + N.A.P. De afwatering geschiedt via het gemaal in de → Willempolder. De bedijking werd in 1719 uitgevoerd; oorspronkelijke oppervlakte ca. 148 ha. De polder viel onder de heerlijkheden Kampensnieuwland en Wissenkerke/Geersdijk. Tot 1959 behoorde de Mariapolder tot het uitwateringswaterschap Willem c.a. (opgericht 1868).
4. Polder in de gemeente → Sluis; opgenomen in het → Waterschap Het Vrije van Sluis (opgericht 1942); oppervlakte ca. 14ha, hoogteligging ca. 1,3 m + N.A.P.; behorend tot het hoofdafwateringsgebied Cadzand (→ Kievittepolder). De polder ligt binnen de wallen van Sluis en onder één dijkage met de eveneens binnen die wallen gelegen → Sluisschehavenpolder. Hij kwam tot stand in het → Paswater, waarin een zandplaat was ontstaan die men in 1686 vergeefs poogde op te ruimen. Later werd de plaat een begroeid schor met een trekpad voor de schepen; in 1773 was dit schor door een dam met de stad verbonden. Het schor werd in 1806 of 1807 van kaden voorzien door de pachter Laurentius de 1’Haye. Naar hem werd de nieuwe polder Louw de Leyespolder genoemd, maar zelf gaf hij hem de naam Mariapolder, naar zijn dochter. De polder overstroomde in 1825.
5. Voormalige polder bij Sluis (W.Z.VL), ongeveer gelegen ter plaatse van de huidige → Kraeyenspolder. Vóór de bedijking van deze laatste in 1747 was de Mariapolder gecombineerd met de → Gouverneur- en → Robbenmoreelpolder.

Ruim vijf bunder van het Mariapoldertje zouden thans op Nederlands gebied hebben gelegen en het resterende, kleinere deel op Belgisch gebied.

6. Polder in de gemeente → Oostburg; opgenomen in het → Waterschap Het Vrije van Sluis (opgericht 1942); oppervlakte ca. 32 ha; behorend tot het hoofdafwateringsgebied Nol Zeven (→ Hoofdplaatpolder). De ten zuiden van Biervliet gelegen Mariapolder kwam in 1666 tot stand als bedijking van een klein schor. Dijkdoorbraak vond plaats bij de vloed van 14 en 15 januari 1808. De Mariapolder behoorde tot de voormalige gemeente Biervliet. In het oosten heeft de polder geen scheidingsdijk met de Magdalenapolder.

LITERATUUR

Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek. De Bruin en

Wilderom, Tussen ajsluitdammen I. Wilderom, Tussen afsluitdammen II en IV. G.P. Roos, Woordenboek. J. de Hullu, Toevoegsels op Roos. Van EmpelenPieters, Zeeland door de eeuwen heen. K.J.J. Brand, Oost ZeeuwsVlaamse polderland.

< >