Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

KINDERSPELEN

betekenis & definitie

Van ouds internationaal, onderscheiden naar geslacht en leeftijd en zich aanpassend bij de seizoenen, tonen de kinderspelen in heel West-Europa een zekere gelijkvormigheid. Ook in Zeeland komen er enkele honderden voor, waarvan het typisch Zeeuwse element meer in de benaming dan in de gang der spelen is gelegen.

Ten dele sluit de benaming zich bij de Vlaamse nomenclatuur aan; de veelvuldigheid blijkt bv. uit die voor loopspelen als tikkertje of krijgertje (‘aoten, katje spelen, klesje(man), kutseken, opvliegertje, vangeman, vangertje, takken, takkertje doen), wegkruipertje of verstoppertje (buten, dillenfree, dukertje-weg spelen, verlof van banje, kwietloapertje spelen, schuultje-verloren, verloren-krupertje, wegdukertje, wegkrupertje) en werpspelen (voor knikkeren: botteren, ‘eulen, knipskuten, pikken, poeten, stekken, taoteren). In recente tijd is het bikkelen, het populaire meisjesspel, verdwenen bij gebrek aan bikkels, marmeren stoepen en speelruimte. Een beschrijving van de belangrijkste spelen vindt men in het Woordenboek der Zeeuwse dialecten en in het Bulletin van de Historisch-archeologische Werkgroep van het K.Z.G.d.W. no. 5 en 6.LITERATUUR

G.A. Vorsterman van Oyen, Kinderspelen, 1-14. Vader, Vijftig jongensspelen. Gillissen, V/issingse kinderspelen. Mek el-Van Sehagen, Meisjesspelen.

< >