(Limósa limosa). Vrij grote steltloper met lange poten en iets opgewipte snavel. Te onderscheiden van → wulp en rosse → grutto door de opvallende witte vleugelstreep en de witte staart met zwarte eindband.
In zomerkleed roodbruin verenkleed, in de winter grijs. In het broedgebied is de roep o.a. een kenmerkend herhaald ‘gr-wieto’, geuit in een hoge, rukkende vlucht. Broedvogel van vochtige graslanden, in Zeeland weinig algemeen, (150-250 paar). Hoofdzakelijk zomervogel, die reeds in februari of begin maart terugkeert. Een zeer klein aantal overwintert jaarlijks in Zeeland, o.a. in het Veerse Meer.