Op initiatief van het Centraal Bureau Jeugdhulde 1938 te ’s-Gravenhage hebben ten behoeve van een défilé voor koningin Wilhelmina alle Nederlandse gemeenten een afvaardiging naar Den Haag gezonden. Teneinde de gemeentelijke afvaardigingen te herkennen voerde elke groep een vlag mee.
Al deze toen ruim 1000 vlaggen hadden, naar ontwerp van een Brabantse vlaggenfabriek, per provincie een bepaald patroon in banen volgens de kleuren van het provinciewapen; in de bovenhals van elke vlag was een vierkant uitgespaard, getooid met kleuren en emblemen van het gemeentewapen. Voor Zeeland bestond het basispatroon uit de banen geel-rood-blauwwit. In vele, vooral kleinere gemeenten, is deze vlag ook in later jaren (wel tot het laatste kwart van deze eeuw toe) als ‘gemeentevlag’ gehanteerd. Dergelijke defileervlaggen hebben uiteraard slechts curiositeitswaarde en horen thuis in een plaatselijke oudheidkamer of iets dergelij ks. Ook in Zeeuwse gemeenten worden nog wel deze defileervlaggen bewaard.Men kan de vlaggen enigszins vergelijken met gelegenheidsvaandels, waarmede bij hun provinciale intochten de koningen Willem I, Willem II en Willem III in de bezochte gemeenten werden begroet door erewachten en comités. Zo hanteerde een ruiter uit Goes, hoog-gehoed en met blauw-witte sjerp voor koning Willem II op 26 augustus 1841 een blauwe vlag, op het midden voorzien van een witte gans. Op diezelfde dag zag de vorst in Zierikzee een deftige ruiter in het zwart met een lansvaan, voorzien van gouden franje rond een wit doek, waarop in het midden het stadswapen was aangebracht. Op 23 augustus was Willem II in Middelburg, waar een heer met oranje-wit-oranje sjerp te zijner ere te paard een vaandel meevoerde van witte zijde met gouden franje en daar middenop het gemeentewapen, gedragen door de tweekoppige adelaar, alles omgeven door lauwertakken. In Vlissingen werd de vorst in een fraai versierde barkas overgeroeid naar Zuid-Beveland. De feestelijk geüniformeerde Vlissinger sloeproeiers (met witte hoge hoed) hadden aan een lange lans een grote rode vlag bij zich, op het midden voorzien van de met goud versierde en gekroonde fles uit het stadswapen.
Naar vorm en uitvoering van defileervaandels en -vlaggen in gemeenten, waar de koning passeerde, is tot nu toe geen onderzoek ingesteld.