(Yvonaud, aan het meer van Neuchâtel 8 juni 1732 - Vlissingen 12 aug. 1782). Medicus.
Zwitser van geboorte. Kwam op 14-jarige leeftijd bij zijn oom J.H. de Bruas, stadsdokter te Vlissingen, om de grondbeginselen van het medische vak te leren. Hij legde in 1751 examen af voor opper-chirurg bij de koopvaardij, maakte enige reizen naar Guinea en WestIndië op slavenschepen. Vervolgens studeerde hij 3 jaar geneeskunde te Parijs. Op 26 april 1761 vestigde hij zich te Vlissingen; spoedig werd hij er lector in de anatomie, chirurgie en obstetrie. In 1764 volgde zijn benoeming tot stedelijk chirurgijn en verloskundige. Als leraar van aanstaande vroedvrouwen schreef hij: ‘Grondbeginselen der vroedkunde volgens de bespiegeling en oefening der hedendagsche vroedkundigen’. (Middelburg, 1764).Bij de aanvang van zijn lessen op 14 november 1769 hield hij een ‘Redevoering over de vroedkunde’, die wegens haar belang op last van de stedelijke Magistraat werd gedrukt. Op 25 maart 1775 promoveerde hij alsnog te Harderwijk op een onderwerp, waarmee hij reeds lang vertrouwd was: ‘De Sectione Caesarea’ (Over de keizersnede). In manuscript bleef: ‘Korte schets van eenige verbetering in het gebruik van de vroedkundige werktuigen om het geklemd hoofd te redden’. Met Paulus de → Wind heeft hij gecorrespondeerd en waarschijnlijk persoonlijk contact gehad.
Hij was een der oprichters en eerste penningmeester van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Behalve voor het Zeeuwsch Genootschap, schreef hij ondermeer in de Vaderlandsche letteroefeningen, het Journal de Médicine en de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen.
Zijn zoon Isaac Henry was medicinae doctor en burgemeester van Hulst.
LITERATUUR
Nagtglas, Levensberichten, I. de Lint, David Gallandat, 651-661. Verkroost, Een schrijven, 771-773.