Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

SPAANSE INVLOED

betekenis & definitie

een tachtigjarige overheersing laat vanzelfsprekend zijn sporen na, zo ook in Brabant, waar veel militairen gelegerd en ingekwartierd waren.

Veel Brabantse jongens werden ranseldrager, „mochileros” genaamd, en vaak later ook soldaat in het Spaanse leger; meisjes vielen vaak voor deze zwartharige mannen, wat niet zonder resultaat bleef; acht en een half procent van de Brabanders is niet zonder reden zwartharig.

Het dorp Sint Willebrord, het Heike onder Rucphen, heeft nog lang de naam gehad erg Spaans te zijn. Het was een dorp van stropers en smokkelaars en men vocht er als Spaanse furies. Een van de laatste grote gevechten had plaats in 1968, toen een oproer bedwongen moest worden en er twintig arrestaties volgden.

In Brabant was er duidelijk sprake van Spaansgezindheid, wat begrijpelijk is als men denkt aan de wreedheden begaan door de geuzen. In Bergen op Zoom huldigde men het principe: „Houdt u vroom, stut de Spaanse scharen.” Doch ook de Spanjaarden waren zeker geen lieverdjes, getuige de inquisitie en de wreedheden bij tegenstand. Men kreeg echter ook te maken met huurlingen, jongens die afwisselend in Spaanse en Staatse dienst waren. Deze sloegen vaak aan het muiten, zo is Helmond een tijd bezet geweest door Ierse muiters, wat ook in andere steden gebeurde. Bron: Anton van Oirschot, Vreemd volk in Brabant.

< >