Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

GEUZEN

betekenis & definitie

schimpnaam, komt van gueux: bedelaars; voor het eerst gebruikt door Karel van Berlaymont, voorzitter van de Raad van Financiën op 5 april 1566, als benaming voor die edelen, die het smeekschrift indienden bij de landvoogdes. Het werd later de benaming voor de opstandelingen tegen de Spaanse koning Philips II; vanaf 1567 waren er bosgeuzen en watergeuzen.

Geuzen hebben zich ook schuldig gemaakt aan priestermoorden, in Noord-Brabant waren o.m. slachtoffers de pastoors van de dorpen Haaren en Fijnaart en later ook de Gorkumse martelaren, negentien priesters, die in 1572 in Den Briel werden opgehangen en onder wie zich ook verschillende Brabanders bevonden. Zie ook: Martelaren.

< >