Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

MUNTEN, BRABANTSE

betekenis & definitie

de hertogen van Brabant en enkele afzonderlijke heerlijkheden en steden hadden het recht om eigen munten te slaan. De hertogen van Brabant ontvingen dit recht omstreeks 1100 van hun officiële leenheer, de keizer van Duitsland.

De Brabantse munten waren om hun hoog goud- en zih ergehalte een gewild betaalmiddel, ook in de omliggende gebieden. Na hun aanstelling door de Duitse keizer tot hertog van Lotharingen namen de hertogen de titel aan van hertog van Brabant. De hertogen Godfried I, II en III en Hendrik I. II en III lieten al munten slaan, maar eerst op de munten van hertog Jan I (1261-94) komt te staan dat deze uit het hertogdom Brabant kwamen. Het waren toen alleen zilveren munten, de sterlings en de deniers, met aan de ene kant de Brabantse leeuw en aan de keerzijde: Johannes Dei Gratia Dux Brabantiae. Na de slag bij Woeringen in 1288. toen Limburg onder het bestuur van de Brabantse hertog kwam. komt op de munten naast de Brabantse ook de Limburgse leeuw voor.

Hertog Jan III was de eerste Brabantse hertog, die gouden munten liet slaan: de gouden St. Jans guldens, de gouden Peters en de gouden lammen, met afbeelding van het Lam Gods. Op de munten van hertogin Johanna en hertog Wenceslaus, hertog van Luxemburg, komen 4 leeuwen voor, die van Brabant, Limburg, Bohemen en Luxemburg. Onder Johanna had ook een uitbreiding van de munten plaats, namelijk het Groot, de Botdrager (2 groot) en de Brijman of de Braspenning. Muntplaatsen waren Brussel. Leuven.

Thienen en tijdelijk ook Maastricht. Op de munten van de Bourgondische hertogen komt naast de titel Hertog van Bourgondië ook de aanduiding Hertog van Brabant voor. Onder Karel V was het met de zelfstandigheid, ook van Brabant, gedaan. Toen kwamen er goudguldens met de beeltenis van de keizer, daarom Carolusguldens geheten.Behalve de hertog van Brabant hadden ook enkele plaatsen in Noord-Brabant het muntrecht, te weten Heusden. Cuijk. Megen en Ravenstein. Ook 's-Hertogenbosch had muntrecht, dat door koning Philips II in 1578 was verleend omdat Den Bosch trouw was gebleven. Zij kreeg het recht om voor eigen gebruik koperen munten te slaan, welk recht in 1580 werd uitgebreid voor aanmaak van zilveren. met een boompje als muntteken.

Bron: P. v. Poppel in Programma Brabantse Dag 1962.

< >